Aquariumhouden, stap voor stap
Deel 8
door Erik Lievens, clubblad, extra dossier.
Wie aan Afrika denkt, denkt aan de savanne, het oerwoud en aan alle dieren die in deze uitzonderlijk mooie biotoop samenleven. Weliswaar is het oerwoudgedeelte van het Afrikaanse continent te verwaarlozen ten opzichte van het regenwoud in Brazilië. Van de drie voornaamste oerwoudgebieden op aarde, Zuid-Amerika, Afrika en Azië, is dat van Afrika het kleinste.
Elk oerwoud heeft zijn eigen struktuur, afhankelijk van de klimatologische omstandigheden en het behoud van het oerwoud in zijn oorspronkelijke vorm. Een eigenaardig verschijnsel dat in vele tropische gebieden voorkomt, is het feit dat de grond soms kurkdroog is, alhoewel er een grote hoeveelheid neerslag valt. Dit is te verklaren doordat de bodemgrond grotendeels bestaat uit zand, dieper komt dit water in kontakt met een ondoordringbare laag, waarna het via talloze bronnen beekjes vormt die zich een baan zoeken naar de grotere rivieren.
Een groot deel van de regen laat deze beekjes zwellen en via een uitgebreid netwerk, komt al dit water op de een of andere manier in de Congostroom terecht. Zo is de congostroom op de Amazone na, de grootste rivier ter wereld. Het is ook uit deze biotoop, dat een deel van onze aquariumvissen van het Afrikaanse continent voortkomen.
Een uitgesproken mooi en belangrijke biotoop, dat in aanmerking komt voor onze aquaristiek, vormt het meren- en rivierengebied. Wie ooit de Victoria-, de Murchisonwatervallen en het Albertmeer aanschouwd heeft, die samen het Mekka van de Afrikaanse rivierfauna uitmaken, zal lang blijven stilstaan bij het feit, dat al dit moois ooit door toedoen van de mens zal verdwijnen.
Naast de Congostroom, neemt de Nijl hier ook een heel groot stroomgebied voor zijn rekening. Het water van de Nijl is troebel te noemen door de aanwezigheid van organische bestanddelen. Deze stoffen vormen een uitstekende voedselbron voor de vissen die hier in onvoorstelbare hoeveelheden voorkomen. Als het dag wordt, baadt de rivier in een stroom van licht.
Op de ruiten van een aquarium zal spoedig een groene aanslag verschijnen als deze teveel in het licht staat, dit ten gevolge van de groene algen die zich ontwikkelen, zoals trouwens de meeste algsoorten, als de omstandigheden gunstig zijn. In de natuur is dit ook zo. De zonnestralen worden door de groene algen en andere microscopische kleine planktondeeltjes opgevangen en omgezet in chlorophyl, mineralen worden omgezet in organische stoffen.
Deze organische stoffen vormen de voedselbron voor de waterplanten, deze waterplanten maken deel uit van het voedsel voor kreeftjes, larven en ander zo`plankton. De microscopisch kleine plantjes vormen het ideale voedsel voor de miljoenen jongen van de in deze gebieden veel voorkomende tilapia's en andere jonge visjes. Deze visjes vormen dan op hun beurt een prooi voor de roofvissen. U ziet, hier zorgt de natuur terug voor een biologisch evenwicht. Indien dit proces om de een of de andere reden niet verstoord wordt, zal dit eindeloos blijven doorgaan.
Vissen die niet in onze aquaria thuishoren omwille van hun vraatzuchtigheid, zijn de nijlbaars en de tijgervis. In de natuur zijn ze echter onmisbaar. Zij vervullen dezelfde rol als de vleeseters op het land. Beiden houden het biologisch evenwicht van de waterfauna in stand, door zieke en of zwakke exemplaren op te eten.
De Afrikaanse zoetwater-riviervissen nemen een bijzondere plaats in, in de viswereld in het algemeen. Om te achterhalen hoe deze bijzondere viswereld is ontstaan dienen we te weten hoe het merengebied zich in de loop van de decennia heeft ontwikkeld. Sommige meren ontstonden toen bepaalde rivieren door de lavastroom van aktieve vulkanen werden afgesneden; anderen ontstonden door een scheuring van de aardkorst,zoals het Malawi- en Tanganjikameer, waarin het water zich verzamelde en nog anderen ontstonden door een verhoging of verzakking van het aardoppervlak, zoals het Victoriameer, dat ook enkele interessante vissoorten biedt voor onze hobby. Vraag dit maar eens na aan onze voorzitter.
Wist U dat Afrika, na voltooiing van alle processen van de oertijd tot nu, niet minder dan 170.000 km2 meren en rivieren bezit? Het geslacht Haplochromis is hier ruimschoots vertegenwoordigd. Afhankelijk van de soort, hebben ze elk een andere voedingsgewoonte. De enen grazen de algen af van de stenen, de anderen voeden zich met insekten, terwijl de rovers onder de Haplochromissoorten, vis op het menu staan hebben.
Wat vooral ons, als aquariumliefhebber, het meeste boeit aan deze vissoort, is hun voortplantingsgedrag. Het is onvoorstelbaar, en dit is eigen aan de meeste cichlidensoorten, wat voor respekt de ouders voor hun jongen hebben. Hun broedzorg is fenomenaal. Wanneer de eitjes door de wijfjes zijn afgelegd en door de mannetjes bevrucht, worden deze door de vrouwtjes in de bek genomen. Vandaar het woord muilbroeders. Deze eitjes blijven in de bek totdat de jongen eruit komen. Het is prachtig om te zien hoe alle jonge visjes in de nabijheid van hun moeder blijven en bij het minste gevaar terug de muil van de moeder binnenstuiven.
De meeste baarsachtigen zijn ook territoriumvormend. Willen wij een aquarium inrichten gebaseerd op cichliden, dan moeten wij hiermede zeker rekening houden, zoniet zal dit ten koste vallen van het zwakste exemplaar dat ook spoedig zal verloren zijn voor onze liefhebberij. De eigenaar van het territorium zal naast de indringer komen te zwemmen, zijn vinnen wijd openspreiden en zijn bek ver openzetten om de soortgenoot te imponeren en te tonen hoe groot hij wel is. Het kleinste exemplaar zal dan noodzakelijkerwijze afdruipen. Als blijkt dat de infiltrant niet geïmponeerd is door het vertoon van machtswellust van de territoriumbezitter, zal deze laatste krachtig met zijn staart beginnen slaan zonder weliswaar het lichaam van de aanvaller te raken. Door de ontstane waterbeweging zal de aanvaller vlug beseffen hoe sterk de tegenstrever is. Hebben beide verdedigingstechnieken geen uitwerking, dan gaan ze bekvechten. Met opengesperde muil staan ze rechttegenover elkaar en hangen ze als het ware aan elkaars lippen (het is niet de "bouche bouche" zoals wij die kennen). Vooral schelpbewoners hebben dit specifieke gedragspatroon. Het bekvechten heeft echter geen kwetsuren tot gevolg, daar de lippen zijn beschermd door een dikke huidlaag.
Een heel bekende eigenschap van de baarsachtigen is, dat ze slechts 1 neusgat hebben en 1 rugvin bezitten.
De grote slenkmeren beslaan een enorm grote oppervlakte, men kan haast spreken van binnenzeeën, waarvan het Tanganjikameer het grootst is. Dit meer heeft een oppervlakte van 32.880 km2 en de grootste diepte bedraagt 1435 m. De oppervlakte is bijna zo groot als België en Luxemburg samen. Qua watersamenstelling is het water van deze slenkmeren hard te noemen door de aanwezigheid van veel mineralen en licht alkalisch. Een Ph van 8 is een goed uitgangspunt.
Naast de grote slenkmeren, zijn er ook nog 2 andere belangrijke biotopen die voor onze aquaristiek interessante vissen opleveren, namelijk deze van de temporaire wateren: dit zijn gebieden die niet het hele jaar door water bevatten en de beken en rivieren. In de temporaire wateren leven de zogenaamde seizoenvissen, waartoe onze tandkarpertjes behoren. Dit zijn kleine zeer kleurrijke visjes die zich op hun manier hebben aangepast aan deze bijzondere levensomstandigheden. Ze hebben een broedzorg ontwikkeld die het voortbestaan van de soort moet garanderen. Hun eieren zetten ze meestal af in de bodem, deze blijven bewaard tijdens het droge seizoen. In het regenseizoen komen de visjes tot ontwikkeling en groeien enorm snel op, om op hun beurt voor het nageslacht te zorgen.
Een andere levensgemeenschap vormen de bewoners van het Afrikaanse rivierenstelsel. Bij de vier grootste rivieren van het Afrikaanse kontinent, horen de Zaïre (de Congostroom), de Niger, de Nijl en de Zambezi, elk met hun bijbehorend netwerk van zijrivieren. Het Zaïrees regenwoudrivierenstelsel heeft een zeer rijke fauna en flora. In de loop der jaren hebben talrijke vissoorten die enig waren in hun soort, zich verenigd met andere levensgemeenschappen uit andere riviersystemen, alvorens te belanden in de Zaïrestroom. De Nijl daarentegen, heeft niet zo een grote rijkdom aan vissoorten, maar deels door inmenging met soorten van het Zaïrestelsel, zijn hieruit enkele nieuwere vissoorten gecreëerd. De Zambezirivier is onderhevig aan volledig andere levensomstandigheden. Zij spruit voort uit het koelere bergland. Dit is het uitgesproken gebied van de Cyprinidae (de familie der karperachtigen)
Tijdens zijn loop ontmoet de Congostroom typische biotopen van verschillende aard: Mangrove gebieden, stroomversnellingen en permanent onderwatergelopen gebieden. Elk van deze biotopen heeft zijn eigen karakter, waarin vissoorten van allerhande slag vertoeven.
Op zijn traject bezit de Zaïrestroom niet minder dan 32 watervallen. In deze stroomversnellingen leven zeker 60 verschillende vissoorten, die dan ook heel sterke zwemmers zijn. Vanzelfsprekend bevatten deze stroomversnellingen veel zuurstof.
Er mag gezegd worden dat naast Zuid-Amerika ook het Afrikaanse kontinent ons op aquaristisch vlak heel wat te bieden heeft.
Willen wij vissen uit deze verschillende beschreven biotopen houden moeten volgende elementen als basis dienen, om ze goed te verzorgen:
Grote slenkmeren: Tanganyika - Malawi - Victoria
pH |
Temperatuur graden Celsius |
Totale Hardheid GH | Karbonaat Hardheid KH | MicroSiemens | |
Malawi | 7,9-8,7 | 24 - 36 | 3 - 4 | 5 - 7 | 200 - 260 |
Tanganyika | 7,8-9,3 | 26 - 32 | 8 - 11 | 16 - 18 | 600 - 620 |
Victoria | 7,6-9,0 | 26 - 34 | 2,5 | 2,5 | 60 - 140 |
Rivieren en beken en temporaire wateren:
Metingen van pH, temperatuur, GH, KH en MicroSiemens zijn moeilijk op een juiste manier na te meten; eenzelfde stroom, afhankelijk van de plaats waar men zich bevindt, onder zijn loop verschillende gebieden doorkruist, die qua watersamenstelling totaal verschillend zijn van de hoofdrivier. In tegenstelling met de grote slenkmeren mag men er toch van uitgaan dat het merendeel van de rivieren en temporaire wateren overeenkomsten vertoont met deze uit Zuid-Amerika: de Amazone. Een lage Ph, zacht water en temperaturen tussen de 25 graden Celsius en 32 graden Celsius. Passen we een goed gemiddelde toe rekening houdend met deze waterwaarden, dan zullen onze vissen zich zeker in hun nopjes voelen.
Ik hoop beste leden dat U ook eens vissen uit het hart van Afrika gaat houden, het is zeker de moeite waard!