Wat als bodembedekking?
Erik Lievens, Aquarianen Gent
Het is al meerdere malen het onderwerp van gesprek geweest: welk soort bodem gaan we gebruiken in onze in te richten aquarium? Geen gemakkelijke zaak, vooral omdat onze beslissing definitief moet zijn als we de keuze hebben gemaakt. Het is ondenkbaar dat we, eenmaal ons aquarium is gevuld met water, deze terug moeten leegmaken, omdat de bodem niet voldoet aan de voorgenomen vereisten.
Voor het inrichten en bevolken van ons aquarium moeten wij heel goed weten welke richting we gaan volgen. Factoren die hierbij een grote rol gaan spelen is het soort aquarium dat wij willen inrichten. Een plantenaquarium zal een volledig andere bodembedekking vragen dan bijvoorbeeld een bak bevolkt met cichlidensoorten. Het moet voor ons aquariumliefhebbers altijd de bedoeling zijn om onze bak zodanig in te richten dat de vissen zich in hun natuurlijke omgeving wanen. Geen sinecure.
Een Tanganyika-aquarium gaan we bijvoorbeeld uitrusten met stenen en substraten, eigen aan de biotoop van dit slenkmeer in Afrika. Hoewel wordt beweerd dat echte waterplanten hun voedsel rechtstreeks opnemen vanuit het water en hun wortels enkel gebruiken om zich vast te zetten in de bodem, toch mogen we dit gegeven niet onderschatten. De bodemstructuur zal toch zodanig moeten zijn dat de wortels niet kunnen verstikken. In de aquariumhandel worden veel aquariumplanten aangeboden die we kunnen gebruiken om ons aquarium te sieren of die gebruikt worden als schuilplaats voor sommige schuwe vissen. Doorgaans gaat het echter om moerasplanten, omdat echte waterplanten uit niet zoveel soorten bestaan. Deze moerasplanten halen heel wat meer voedingsstoffen uit de bodem en hebben een heel wat groter wortelgestel. De bodemstructuur voor een plantenaquarium moet zodanig zijn dat deze een voldoende hoeveelheid mineralen bevat in die vorm dat ze kunnen opgenomen worden door de planten. Wat baat het als we meststoffen of sporenelementen toevoegen als ze niet kunnen geconsumeerd worden. Denk maar aan het mineraal ijzer. Als bepaalde plantensoorten het in ons aquarium niet goed doen, heeft dit doorgaans te maken met ijzertekort. De uitdrukking: smijt een verroeste nagel in uw bak en de planten zullen uw aquarium uitgroeien, kan misschien gelden voor sommige aquaria, in anderen berust dit op een "kwakkel" als de omstandigheden bv. de buffercapaciteit niet goed zijn.
Een aquarium inrichten zoals in de natuur is een utopie. Daarvoor zijn de afmetingen, hoe groot deze ook mogen zijn, nog niet te vergelijken met de watermassa in de natuur. Ook zijn niet altijd de materialen en substraten beschikbaar. Willen wij een Tanganyika- of Malawibak opstarten, dan zal de inrichting hoofdzakelijk bestaan uit rotspartijen en zal veeleer gebruik gemaakt worden van substraatplanten (indien men absoluut houdt van planten in het aquarium). De keuze van de bodem moeten wij dus niet afstemmen op de planten maar wel op de vissen. Van verscheidene cichlidensoorten is bekend dat het verwoede gravers zijn. Hierdoor is het van groot belang dat we kiezen voor fijn zand of fijnkorrelig grint, dit om te vermijden dat de vissen tijdens hun opgravingen zich zouden kwetsen aan scherpe kanten van steentjes enz. In een plantenaquarium zullen wij onze bodem ook in een heel wat dikkere laag moeten leggen, willen wij voorkomen dat onze planten zich kunnen wortelen en gaan drijven. Dit is ook het geval voor een aquarium met een bevolking bestaande uit 'bulldozers'. Ligt de laag te dun, dan zien we binnen de kortste keren de bodemplaat van ons aquarium.
Ook moeten wij oog hebben voor de kleur van de bodem. Besluiten wij bijvoorbeeld om wit zand te gebruiken dan mogen wij niet te sterk gaan belichten om geen overmatige algengroei krijgen.
Eveneens een bron van discussie is het al dan niet gebruiken van een voedingsbodem. Om commerciële redenen worden die door vele handelaars aangeprezen als aanvullende meststof voor de planten.
Voor bepaalde plantengroepen is een voedingsbodem bevorderlijk, voor anderen dan weer niet. Meestal vormt deze voedingsbodem na verloop van tijd een ergernis, zeker als men vissen heeft die gaan woelen in de bodem op zoek naar iets eetbaars. Deze voedingsbodem gaat beginnen opdwarrelen en mechanische verontreinigingen teweegbrengen met algengroei tot gevolg. Liefhebbers die toch besluiten om een voedingsbodem toe te passen zijn in de eerste weken tevreden over het resultaat, als ze merken dat hun planten het goed doen. Wij moeten echter alles zien vanuit een toekomstperspectief: een aquarium dat pas draait moet nog rijpen, en om aan te slaan moeten wij zorgen voor een goede plantengroei. Na verloop van tijd zal ons aquarium ook bemest worden door enerzijds bladeren van onze planten die wegrotten, anderzijds door de uitwerpselen van de vissen. Dit zakt naar de bodem, zodanig dat die op deze manier ook bemest wordt. Rekening houdend met deze factoren, moeten wij er zorg voor dragen dat onze bodem niet overbemest wordt.
Niet alle planten hebben aanvullende meststof nodig, daarom is het aangewezen om een voedingsbodem te gebruiken enkel daar waar er planten staan die dit nodig hebben.
Voor het beplanten van het aquarium moeten wij dus heel goed weten hoe we het aquarium gaan schikken. Hier geldt ook het spreekwoord: "Bezint eer ge begint". Afgezien van welke bodem men ook gebruikt, steeds moet men in acht nemen dat deze geen schadelijke stoffen bevat die ons watermilieu kunnen beïnvloeden; vooral stoffen die kunnen rotten. Opletten bij het gebruik van turf. Goede turf gebruiken die geschikt is voor aquaristieke doeleinden. Er zijn veel soorten turf, niet alle soorten zijn geschikt voor onze liefhebberij. De bodemstructuur moet van dien aard zijn dat het kaliber toelaat dat er een voldoende doorstroming en beluchting mogelijk is. In zuurstofarme en dichtgeslibde bodembedekkingen is er nog weinig sprake van een gezonde bacteriologische werking, en krijgen wij een anaërobe omgeving die weinig goeds voorspelt voor het welzijn van onze planten. In tegenspraak tot het voorgaande, heb ik tijdens veel van mijn wandeltochten opgemerkt dat er in veel waterlopen die eruit zien als echte riolen toch nog wat plantengroei valt te bekennen. Waarschijnlijk is de oorzaak dat deze planten zich beter kunnen aanpassen in een natuurlijke omgeving, wat in ons aquarium misschien niet mogelijk is. Om tegemoet te komen aan dit probleem, kunnen wij bijvoorbeeld gebruik maken van een bodemverwarming. Door verhitting van de waterionen worden deze opgestuwd in een opwaartse beweging door onze bodembedekking; dit werkt ten voordele van de doorstroming en de zuurstoftoevoer. Nadeel: De techniek is goed als hij werkt, bij defect kunnen we volledig het "boeltje" er uithalen en kunnen wij terug vanaf nul beginnen. Het komt er dus op neer een kaliber te zoeken dat toelaat dat de wortels der planten zich gemakkelijk kunnen vastankeren. Als we eens naast een kabbelend beekje lopen in onze prachtige Ardennen, en dan eens de bodemstructuur bekijken, dan merken we vlug dat er op 1 m² bodemoppervlak verschillende grootten van steentjes en zandkorrels vermengd liggen. Spijtig genoeg, maar gelukkig voor de natuur, mogen wij niet aan ontginning doen, maar dergelijke bodembedekking zou ideaal zijn voor het aquarium. Om geen last te krijgen met de Ambtenaren van de Dienst Leefmilieu, houden wij ons liefst aan wat de handelaren ons te bieden hebben.
We kunnen ook op een biologische manier onze bodem laten doorwoelen. Torenslakjes zijn hier heer en meester in. Het zijn nachtactieve diertjes die zich meestal ophouden in de bodem. Via gegraven kanaaltjes bewegen ze zich voort op zoek naar wat eetbaars. Hebt ge er al eens opgelet: bij elke waterverversing kruipen ze met velen vanuit de bodem naar boven. Spijtig genoeg vermeerderen ze zich snel en hebben we er meer dan genoeg van. Een drastischer systeem om onze bodem te doorwoelen is het gebruik van een breinaald. Met de verbrede kop van zo'n naald roert ge eens door de bodem. Opletten: je bent niet in de soep aan het roeren, het is ook de bedoeling niet om alles los te wrikken en teveel vuil op te stuwen. (Eerst de toelating vragen aan moeder de vrouw of ge haar breinaald moogt gebruiken).
Wat voor bodem gaan we nu gebruiken?
Ik heb voor het aquarium al het een en het ander uitgeprobeerd. Als beginner, en dit zal bij de meesten van u wel het geval geweest zijn, gebruikte ik van dat niet te grof grint. Dit stemde mij ruime tijd tevreden, tot wanneer ik mij aangesloten had bij een vereniging en ik hoorde spreken van vissen die zich uitsluitend op de bodem bewegen en dat er ook nog vissen zijn die werkelijk bulldozers zijn. Ik kan mij voorstellen dat die bewoners zich heel wat minder in hun schik voelen onder dergelijke omstandigheden. Mijn eerste aquarium was een gezelschapsaquarium in de ruimste zin van het woord. Tijdens ledenvergaderingen werd mij diets gemaakt dat we het aquarium best inrichten volgens een bepaald biotoop. Zonder aarzelen maakte ik het aquarium leeg en had ik mijn zinnen gezet op een populatie vissen van het Tanganyikameer. In een dergelijk aquarium is het gebruik van grove materialen uit ten boze. Zand is de bodembedekking bij uitstek. Ik bracht er dus wit zand in. Doordat gebruik te maken van de bestaande apparatuur die ik had voor het Tanganyika-aquarium, waaronder ook de lichtkap, hoefde ik niet zoveel bij te kopen. Wat ik wel uit het oog verloren was, was het aantal lampen.
Vroeger was het een plantenaquarium en had ik nogal een zware verlichting. Door deze niet aan te passen aan het Tanganyika-aquarium, had ik dus veel teveel reflectie op de bodem door de witte kleur van het zand. Gevolg: een bodembedekking bestaande uit groene algen. Achteraf heb ik natuurlijk de verlichting aangepast en oogde het geheel heel wat beter. Weer enkele jaren later trok ik naar een ander continent namelijk Australië met zijn prachtige regenboogvissen. Ik ben altijd gefascineerd geweest door hun kleurenpatroon en hun vinnencombinatie. Ik begon dus het aquarium opnieuw in te richten. Omdat ik op dat moment uitzocht naar een andere woning, had ik besloten om een groter aquarium aan te kopen: regenboogvissen zijn goede zwemmers en hebben een ruime bak nodig. Als bodembedekking gebruikte ik dan van dat lichtbruin fijnkorrelig zand. Ook de filter paste ik aan de nieuwe inhoud van de bak aan, die toch het dubbele aan watervolume had dan de vorige. (500 l in plaats van 200 l). Al zeg ik het zelf: het geheel viel best mee. De lichtbruine zandstructuur gecombineerd met wat stukken kienhout en wat afgeronde keien oogde mooi. De planten wilden goed mee, en na enkele maanden groeiden de planten de bak uit. Voor de Opendeurdagen in de club brak ik mijn aquarium voor de helft uit om ook een aquarium in te richten in het clublokaal. Had ik teveel ingegrepen in mijn huisaquarium? Was het een slechtwerkende filter? Was het terug de bodem die mij parten speelde? Bij het herinrichten viel alles in duigen. Na enkele dagen zag ik de gevreesde blauwe alg mijn bodem overwoekeren. Er was geen afhevelen aan. Gevolg: Opnieuw beginnen.
Op het ogenblik dat ik dit artikel schrijf, vertrek ik voor 4 weken letterlijk en figuurlijk naar Australië, zodanig dat het zinloos is om nu al te beginnen met het terug opstarten van het aquarium. Als ik terugkom is het mijn bedoeling om terug eens een ander biotoop op te zoeken nl. dit van Midden-Amerika. Ik heb mijn oog laten vallen op de vuurkeelcichlide en ben van plan deze samen te houden met niet groot wordende cichlidensoorten van Midden-Amerika. Als bodembedekking werd mij aangeraden om ditmaal gewoon rijnzand te gebruiken. Door de belichting aan te passen, want in mijn lichtkap zitten niet minder dan 4 lampen van elk 1,50 m, hoop ik goed van start te kunnen gaan.
't es niet moeilijk, 't es gemakkelijk!