Saururus cernuus
het leidse plantje
door Theo Werther, Skalaar Torhout, clubblad juni 2002
In aquarium middens wordt met het Leidse plantje meestal Saururus cernuus bedoeld. Volgens professor De Wit is de hier aangegeven naam niet de juiste. Hij omschrijft deze als Saururus chinensis.
De biotoop, nog steeds volgens Prof. De Wit, is Oost- en Zuidoost-Azië meer bepaald Japan, Riu-Kiu eilanden, Taiwan en op de Filippijnen. Komt daar voor op moerassige gebieden, modderige rivieroevers en rijstvelden.
De beschrijving die volgt is van Saururus cernuus.
Het begon allemaal in Leiden, aan het eind der jaren '40 en het begin der vijftigerjaren. Een jongen die er op uit was voer voor zijn vissen te scheppen, vindt in het water en onder water groeiend, een hem onbekend plantje met een heldergroen blad en hartvormig. De plant zag er onder water zeer mooi uit doch bleek in de bak niet erg goed te groeien. Na enige tijd kwam de plant in handen van enige leden van zijn vereniging. De heer Zwart, werkzaam als Hortus te Leiden, en een groot kenner van planten, ook waterplanten, zag ook een kans om deze plant thuis te brengen.
Hij bleef zoeken en ontdekte zo dat een afgebroken blad een kalmoesachtige geur afgeeft. Inmiddels begonnen ook o.a. Drs V. Hatten van de Rijksuniversiteit van Leiden, zich voor deze plant te interesseren.
Veel literatuur werd doorzocht doch erg weinig gevonden. Toch waren er wel enkele aanwijzingen. In het boek "Exotische Zierfische" van Margerete Könst komt een afbeelding voor van een sterk gelijkende plant met name Saururus lucides. Deze plant zou echter glanzende bladeren hebben terwijl een soortgenoot Saururus cernuus, ruwe bladeren bezat en de beide soorten zouden afkomstig zijn uit Noord Amerika. Dat er hier sprake moest zijn van een moerasplant was; gezien de bladvorm wel duidelijk. Ook blijkt nog dat deze plant beschreven werd in 1917, "Familien der Blutenplanzen" door Franz Thonner en "Biumengartneria" door de heer Marcel Bon Pareys in 1931. Ook door Eugler werd deze plant reeks beschreven. Ene heer V.D. Meij kreeg de plant zelfs in bloei, ook een liefhebber uit Utrecht, Dhr. Versteeg lukte dit.
Men kreeg nu het volgende beeld: onder watergroeiend (subrners) is het een heldergroene plant met bladeren welke aan de wortelstok ontspruiten, slechts langzaam groeiend. Boven water groeiend (emers): stengels waaraan de bladeren met steeltjes, onder mekaar, trapsgewijze, langer gevormd met een aar dan bloeiwijze, kronkelend als een salamander, witgeel van kleur en zowat 15 tot 20 cm lang. De bloem evenals de bladeren heerlijk geurend.
Nu de plant in bloei stond kon men verder zoeken. Na veel gezoek in boeken
en tabellen en een bezoek aan het Rijks Herbarium te Leiden, waar duizenden planten gedroogd worden bewaard, vond men hem in een ruim 250 jaar oude verzameling van Prof V. Royen.
Nu kon men de plant eindelijk determineren. Het bleek te zijn: Saururus cemuus(L), afkomstig uit Noord en Midden Amerika, de staten New York, Florida en Kansas.
De plant groeit daar langs sloten en plassen en op vele andere plaatsen waar de grond vochtig is. Ze kan 1 tot 1,50 meter hoog worden en is winterhard, d.w.z. sterft in het najaar af en loopt vroeg in het voorjaar weer uit. Het rhizoom (wortelstok) kan in een goede, vochtige omgeving een lengte bereiken van wel 5 meter en een dikte van 0,5 tot 1 cm. De bladsteel is ongeveer 10 tot 15 cm, terwijl de bladbreedte 6 tot 8 cm kan zijn.
De bovenwatervorm is dan behaard, diepgroen van kleur en glanzend. De gemiddelde temperatuur op de plaats van herkomst is 11,4 graden Celsius bij een gemiddelde neerslag van 968,5 mm. Voor de steken van bij ons komt dit neer op 10,2 graden Celsius en 720 mm neerslag. De voortplanting vindt in hoofdzaak plaats via de wortelstok, uit elk oog kan een scheutje groeien.
Vermoedelijk kan de plant ook uit zaden gekweekt worden. Zoals onze aquariumvrienden zullen begrijpen, geschied de voortplanting via de wortelstok het snelst en het gemakkelijkst. Men breekt, of beter nog, men snijd met een scherp mes de wortelstok in stukken en laat deze gewoon in het aquarium drijven. Na enige tijd ontstaan de jonge plantjes, welke als zij voldoende wortels hebben, kunnen worden uitgeplant in de bak of in moerascultuur. Ook kan men stukjes rechtstreeks in een moerascultuur brengen, er zullen dan wel sneller jonge plantjes ontstaan.
Wil men echter ze in het aquarium plaatsen, dient men ervoor te zorgen dat zij geleidelijk aan een hogere waterstand moeten wennen daar ze anders verslijmen.
De plant heeft nog een familielid in Z.O.-Azië, nml Saururus chininsis(L). Deze heeft echter een afwijkende geur terwijl de bovenwatervorm van de bladeren niet behaard is. Vermoedelijk is dit de reeds eerder aangehaalde Saururus lucides. Beide planten hebben naast de hoofdnerf, aan weerszijden, nog een tweetal nerven in de lengterichting lopen.
Beste vrienden, hiermede hoop ik iets meer te hebben kunnen bijdragen aan onze kennis van de planten in ons aquarium en over deze plant in het bijzonder.