Alternanthera
Erik Lievens, Aquarianen Gent
In dit artikeltje wil ik, heel beknopt, de soort "Alternanthera" aan u voorstellen. Dit geslacht heeft in de jaren 1960 zijn weg gevonden naar de aquariumliefhebberij. Zoals het bij veel planten- en visnamen het geval is, ontleent deze plantenfamilie haar naam deels aan het Latijn: Alternus, wat betekent dat de bladeren van deze plant rondom hun stengel is ingeplant en deels aan het Grieks: anthïros, wat betekent: bloei.
De soort: Alternanthera behoort tot de familie van de Amaranthacae waaronder, jawel, een 150 tot 160 soorten zijn onderverdeeld. Het is dus zeker geen kleine familie. Men vindt ze vooral terug in tropische en subtropische gebieden. Vooral in Zuid-Amerika wordt deze plant veelvuldig aangetroffen. Ook is zij ondertussen teruggevonden in Azië en Australië. Het is eigenlijk een plantenfamilie die in haar natuurlijke omgeving zowel emers als submers bloeit.
Vanuit hun wortelgestel in de bodemgrond onder het water, vertrekt de stengel met haar bladeren naar het wateroppervlak, om dan submers boven het water uit te groeien. Het zijn eigenlijk planten die bij uitstek geschikt zijn voor paludaria, die deels bestaan uit een gedeelte aquarium en terrarium. De bladeren onder en boven water hebben praktisch dezelfde vorm. Het gedeelte dat boven het water uitsteekt is wel robuuster omdat deze in de natuur moeten weerstand bieden aan de weersomstandigheden.
De planten die tot deze familie behoren, kunnen heel mooie kleuren vertonen. Afhankelijk van de ondersoort zijn ze rood tot roodbruin en vormen ze een welkome afwisseling ten opzichte van onze andere planten die doorgaans groen zijn gekleurd. De namen van de planten die tot deze familie behoren zijn sterk gecommercialiseerd en berusten niet altijd op een wetenschappelijke basis.
Bij de aquariumliefhebbers zijn vooral de namen: Alternanthera reineckii, de rode A. sessilis, de groene A. sessilis, A. rosaefolia en de A. lilacina bekent. Na wetenschappelijk onderzoek heeft men vastgesteld dat al deze varië«teiten eigenlijk te herleiden zijn tot éé©n varië«teit nl. de Alternanthera reinecklii.
Over het algemeen vindt men de mooiste aquariumplanten in de handel terug in de periode tussen de maanden mei en oktober. Wanneer u beslist hebt om een van deze ondersoorten aan te kopen, kijk dan goed uit uw doppen. Zie of bij de handelaar de aquaria netjes zijn onderhouden en de verschillende plantjes niet te dicht bij elkaar zijn ingeplant. Ook erop toezien dat de planten niet zijn beschadigd en geen gele kleur hebben.
Deze planten kunnen ook geen thermische schokken verdragen. Ze worden over het algemeen aangeboden in bundeltjes van een zestal stengels die onderaan zijn ingepakt in een soort schuimstof en omwikkeld met een stukje bladlood. Het zijn heel broze plantjes die met heel veel zorg moeten getransporteerd worden. Hiervoor gebruikt met plastiekzakken die met wat lucht zijn gevuld en afgebonden met een elastiek. Deze plastiekzakken worden dan in een "isomobox" ondergebracht waarin ook wat krantenpapier wordt gestoken. U ziet, men kan niet voorzichtig genoeg te werk gaan.
Om te vermijden dat er ongewenste gasten zoals slakken met hun eieren meekomen, kan men eerst de planten in een bad met aluin onderbrengen. Dosis: één theelepeltje per liter water. Opletten: niet overdrijven. Zij verdienen een centrale plaats in het aquarium waar ze een welkome afwisseling vormen met de groene planten in hun omgeving. Men plaatst ze in bosjes bij elkaar, doch zodanig dat ze elkaar niet gaan verstikken. Willen wij hebben dat ze hun rode kleur blijven behouden, dan gaan wij sterk moeten belichten: bv. 100 Watt op 100 liter water en zelfs meer. Bij een te zwakke belichting gaan de onderste bladeren verdwijnen en gaan we enkel stengels zien.
Deze planten houden ook van een voedselrijke bodem. Ook af en toe wat bij bemesten en sporenelementen toevoegen is een goede maatregel om onze planten goed te laten groeien. Anderzijds en dit is een beetje paradoxaal, mag ons aquariumwater niet teveel nitraten bevatten. Een regelmatige waterverversing kan hier een oplossing bieden.
Ook zorgen dat er voldoende CO2 aanwezig is. Als we zorgen voor een watersamenstelling waarvan de pH lager is dan 7, bij een temperatuur van 24 26 °C, dan zijn wij in staat om deze planten optimaal te houden. Dit hangt ook allemaal een beetje af welke ondersoort wij gaan houden. Als basis nemen wij wat hierboven vermeld staat.
In een volgend artikeltje zullen wij het dan meer hebben over de ondersoorten zelf.