Artikelindex

Een tuinvijver, een kwestie van gezond verstand...
door Eric Vanhoenacker.

Vijvermaterialen en verwerking

Maart is de maand waarin vijverliefhebbers de eerste kriebels krijgen om weer aan de slag te gaan. De eerste zonnestralen doen verwoede pogingen om het water een beetje op te warmen, de vissen komen even hun snuit boven steken, de eerste jonge scheutjes van de oeverplanten worden wakker.

Wie nog geen vijver heeft kent dat gevoel niet, maar daar komt verandering in; van zodra je een bezoek brengt aan een modelvijvertuin. Al die prachtige water- en oeverplanten, de speelse goudvissen onder het spiegelend wateroppervlak...Je blijft nooit ongevoelig voor zoiets. Maar om al dat moois ook in jouw tuin onder te brengen, daar komt zo een en ander bij kijken. In de loop van enkele artikels zal ik jullie wegwijs maken in de vijverkunde.

Enkele conservatieven zullen ongetwijfeld vasthouden aan een een betonnen vijver, het oermateriaal waar men vroeger stevige vijvers van construeerde. De moderne Homo Sapiens heeft echter tal van hedendaagse materialen ter beschikking om een put in de grond waterdicht te maken.

Folie in PVC (PolyVinylChloride)

Het meest voor de hand liggende materiaal is de PVC-folie die in 0,5 mm, 0,8 mm en 1 mm te koop is. Zo'n folie koop je best niet te goedkoop, zo'n 150 Bfr per vierkante meter is een goede prijs voor 0,5 mm. Goedkopere folie's bestaan veelal uit regeneratie PVC en bevatten stoffen die voor vijvers niet geschikt zijn. Bij het vullen zie je dan een olie-achtige laag op het wateroppervlak drijven. Betere folie's zijn regeneraatvrij, rotvrij, UV-bestendig, wortelbestendig en krijgen vaak van de fabrikant een garantie mee van 15 tot 25 jaar. Zo'n folie bestaat in breedten van 2 meter en veelvouden daarvan (2-4-6-8 meter), meestal gelast in banen. De rollen zijn tot 100 meter lang.

Voorbereiding

De kuil waarin de folie komt dient een lichte helling te hebben om tijdens de winter de ijsdruk te kunnen weerstaan. De bodem en de verschillende niveau's dienen vlak te zijn, zodat afgevallen blad en andere ongerechtheden zich over een groot oppervlak kunnen uitspreiden en zich niet kunnen ophopen. De ondergrond dient stevig aangestampt te zijn en volledig vrij van scherpe delen (stenen, boomwortels, stukjes glas). Voor alle zekerheid leg je een onderlaag. Dat kan een dikke laag van zo'n 5 tot 7 cm geel zand (zavel) zijn. Dat kan ook een aangekochte onderlaag zijn in een soort vilttapijt. Je kan echter ook de reklamebladen opsparen, die uitspreiden en licht bevochtigen tot een laag van een goede centimeter.

Plaatsen van de folie

Je laat de folie eerst een voormiddag in de zon liggen zodat deze een zekere temperatuur krijgt. Koude folie vormt zich namelijk moeilijk. Met een helpende hand erbij spreid je dan de folie mooi open over de gegraven kuil zodat er overal aan de randen voldoende overschot is voor de afwerking. Het vullen van de vijver gebeurt best met leidingwater omdat het vijverwater dan beter stabiel blijft van samenstelling. Regenwater en putwater bevatten minder of weinig minerale zouten (calcium en magnesium) zodat het water niet voldoende gebufferd wordt en pH (zuurtegrrad) en DH (totale hardheid) kunnen gaan schommelen. Schrijf meteen de waterteller af, dan weet je de inhoud van de vijver, dat kan later nuttig zijn voor het toevoegen van bepaalde produkten. Naarmate het water stijgt loop je gedurig rond en geef je kleine rukjes aan de folie om de plooien zoveel mogelijk weg te werken.

OPGELET !!!

Een vijver graven, aanleggen en vullen doe je het best op een ogenblik dat er in de handel voldoende waterplanten beschikbaar zijn. De zuurstofplanten dienen immers na een drietal dagen, na het verdwijnen van de chloor, zo vlug mogelijk geplant te worden om algenvorming tegen te gaan. Als de planten onvoldoende beschikbaar zijn heb je veel kans om een groene vijver te bekomen en dan is het moeilijk om zoiets weer helder te krijgen.

Zuurstofplanten zijn een MUST !

In april is er al iets meer leven, sommige planten gaan stilaan aan het groeien, voor andere is het nog enkele weken te vroeg. Feit is dat ook de algen gaan groeien en we er dus alles moeten aan doen om deze ondingen te vlug af te zijn.

Eigenlijk zijn de algen niet allemaal ondingen. De pluisalg, baardalg en draadalg die in de vijver leven hebben eigenlijk een zelfde funktie als de andere planten. Ja, je leest het goed, een alg is ook een plant, weliswaar een lagere plant maar toch... ze draagt ook bij tot een gezonde waterhuishouding door afvalstoffen als meststof te gebruiken. Maar als ze "het kot alleen" hebben, kunnen ze zich natuurlijk explosief vermeerderen en dat hebben we niet zo graag. Daarom is het zaak om enkel geduchte concurrenten in te zetten in deze strijd en ervoor te zorgen dat er voor de algen geen overschotjes overblijven. Er staan ons daarvoor enkele hulpmiddelen ter beschikking.

  1. Zoveel mogelijk afvalstoffen van vorige winter verwijderen, zoals afgevallen bladeren, afgestorven plantendelen en eventuele dode vissen. Een klein deel van het vijverwater verversen (ca. een vierde) helpt ook om een te rijk bemest vijverwater te verwijderen. De overige drie vierden kan je eventueel eens mechanisch gaan filteren om stof kwijt te geraken.

  2. Een stuk knotwilg, in de vorm van een 15 cm dikke tak, zo'n anderhalve meter lang, kan soms wonderen doen. Hier en daar beschadig je een beetje de schors. De tak dient wel vers afgezaagd te zijn. Leg de tak in de vijver op een manier dat hij niet te veel gaat drijven. Na verloop van enkele weken zullen eerst bobbeltjes te zien zijn, daarna onder water donkerrode worteltjes en boven water groene takjes. Met wat geduld kweek je onder water een aanzienlijke wortelbos die enorm veel meststoffen aan het water onttrekt. Knip nu en dan de groene takken bovenaan eens wat korter om te vermijden dat de tak topzwaar wordt en gaat kantelen.

  3. Het belangrijkste en meteen ook het onderwerp van dit artikel: voldoende waterplanten inzetten, die hebben niet alleen een enorme meststofhonger, ze houden het water rein, ze zijn dekoratief, ze zorgen voor schuilplaatsen voor de vijverbewoner en vaak bloeien ze ook nog.

Aanschaf van zuurstofplanten

Zuurstofplanten zal je in de handel pas aantreffen vanaf eind april, eerste helft van mei. Planten die vroeger aangeboden worden komen vaak uit serres, zijn vrij duur en gevoelig voor de temperatuurdaling die ze te verwerken krijgen als ze in je vijver terechtkomen. Het is dus beter om die vroege vogels te laten voor wat ze zijn. De later aangeboden exemplaren zijn betaalbaar en ook aangepast aan de buitentemperaturen.

Geduldig wachten op aanpassing

Planten die pas zijn aangeplant doen het niet zo goed de eerste weken. Ze moeten zich namelijk aanpassen aan de nieuwe watersamenstelling. Vaak lijken ze zelfs eerst kapot te gaan om pas later nieuwe scheuten te geven, scheuten die in jouw vijver gegroeid zijn en dus aangepast zijn aan dat water.

Niet onnodig bemesten

Zuurstofplanten herken je doordat ze niet op zichzelf kunnen staan. ze hebben de steun van het water nodig, ze zakken als een hoopje ellende in elkaar als je ze uit het water haalt. Ze hebben niet zoveel wortel maar des te meer blaadjes. De wortels hebben ze alleen nodig om zich te verankeren. Voeding nemen ze er vrijwel niet mee op. Vandaar het dus overbodig is om het substraat waarin ze staan extra te bemesten. Gewoon grof zand of fijn grind is goed. Het vijversubstraat (vb.Velda) dat uit gebakken kleikorreltjes bestaat is ideaal. Dit substraat is zeer poreus en laat een goede ontwikkeling van micro-organismen toe. Het vermijd ook het dichtslibben van de bodem. Dat dichtslibben van de bodem komt veelvuldig voor bij het planten in vijveraarde. De grond wordt vaak veel te hard aangedrukt omdat de liefhebber er geen rekening mee houdt dat er door het water ook nog eens een verdichting van de bodemstruktuur gebeurd. Het gevolg van dat alles is dat de plantenwortels onvoldoende zuurstof krijgen en beginnen te rotten. Langzaam maar zeker kwijnt de plant dan weg.

Goede zuurstofplanten:

  • Waterpest (Elodea densa, E. canadensis)

  • Hoornblad (Ceratophyllum demersum, P. submersum)

  • Gekroesd fonteinkruid (Potamogeton crispus)

  • Voorjaarsterkruid (Callitriche palustris)

  • Waterranonkel (Ranunculus aquatilis)

  • Kransvederkruid (Myriophyllum verticullatum)

Hoeveel, Hoe diep ?

Alle zuurstofplanten worden op een diepte tussen 50 en 70 cm geplaatst, nog dieper heeft weinig zin omdat de planten dan te weinig licht zullen ontvangen en onvoldoende kunnen groeien. Plant de planten per bundeltje van 5, een 10-tal bundeltjes per vijvermand van 40 cm doorsnede, een vijvermand per vier m² meter wateroppervlak. Indien je vijver bijvoorbeeld zo'n 8 meter lang is bij 3 meter breed, dus 24 m² wateroppervlak heeft, dan staan er liefst 6 vijvermanden met zuurstofplanten in. Dat lijkt veel en is niet goedkoop maar het is een investering voor de toekomst. Met een gezond en voldoende groot zuurstofplantenbestand staat of valt het welzijn van de tuinvijver.